Geschiedenis in een notendop
“Feldman”. De Duitse staande langhaar van de heer P.M.C. Visser uit Haarlem won de eerste fieldtrial georganiseerd door de jagersvereniging “Nimrod” op 24 augustus 1878 te Dussen bij Castricum (Noord Holland). Feldman versloeg vijf pointers, twee setters en twee Duitse staande kortharen.
In 1890 werd door de jagersvereniging Nimrod het Nederlandse handenstamboek ingesteld.
De Nederlandse – Duitse staande hondenclub, opgericht in 1897 organiseerde regelmatig veldwedstrijden voor continentaal staande honden. Op deze wedstrijden bleek dat de langharen, die uitstekend voldeden als gebruikshond, te langzaam waren voor met name de Duitse staande kortharen.
Daarin kwam geleidelijk verandering na 1913, toen Harpa von Lokfeld, geïmporteerd uit Westfalen, een reserve prijs won op een wedstrijd van eerder genoemde hondenclub.
Hierna werden meerdere goede langharen uit Duitsland ingevoerd, waarmee vervolgens gefokt werd. We zien dan de eerste kennelnaam voor de Duitse staande langhaar ontstaan en honden uit deze kennels prijzen winnen op de wedstrijden. Dankzij de inspanningen van de liefhebbers van het eerste uur, begon de langhaar op overtuigende wijze zijn bruikbaarheid in Nederland te bewijzen.
Oprichting Nederlandse vereniging “Langhaar”
Het lag dan ook in de lijn van de ontwikkeling dat op 20 augustus 1919 de Nederlandse vereniging “Langhaar” werd opgericht.
De eerste bestuursleden en leden waren behalve jagers, ook enthousiaste voorjagers en fokkers. Het jubileumboek “60 jaar langhaar” vermeldt de namen van de legendarische kennels en hun eigenaren.
De huidige populatie langharen is pakweg een vijfentwintigste generatie van deze pioniers. In 1925 en 1926 wonnen de eerste langharen de nu nog felbegeerde “Dianaprijs” voor bruikbaarheid en schoonheid.
Trouw aan uitgangspunt
Opmerkelijk is dat de fokkers, die de basis legden voor den Nederlandse langhaar fokkerij, evenals de fokkers in het land van oorsprong Duitsland, consequent uitvoering gaven aan het principe van “de raszuivere fokkerij naar prestatie”.
De Nederlandse vereniging “Langhaar” is dit beginsel altijd trouw gebleven en dat makkelijker gezegd dan gedaan. Er moet namelijk voldaan worden aan twee belangrijke voorwaarden en dit jaar in, jaar uit.
De eerste is een intensief jaarprogramma om de honden op hun aanleg en bruikbaarheid te testen. Het jaar programma van de Nederlandse vereniging “Langhaar” omvat daartoe in 1994 vijf voorjaars veldwedstrijden, vier najaars-wedstrijden en drie apporteerwedstrijden. Daarbij een jachthondenproef, een clubmatch en een fokkersdag waarop de nesten worden beoordeeld. Behalve de ledenvergadering en een fokkersberaad dus een vijftiental evenementen waar het echt om de honden gaat. Met gemiddeld 1,5 evenement per maand levert “langhaar” een absoluut unieke prestatie onder de rasverenigingen. Nu anno 2025 zijn deze evenementen verder uitgebreid met een werkgeschiktheidstest, Langhaardag, meervoudige apporteerproeven, instructiedagen, lezingen en ga zo maar door.
Zonder twijfel is, behalve de aard en aanleg van het ras, deze jaarlijks wederkerende inspanning van de vereniging de reden voor aanhoudende succes van de Duitse verbetering van het ras, maar ook het behoud van de weideljkheidskampioen, die de goed opgeleide langhaar in het jachtveld is.
De eigenschappen van de allround gebruikshond staan dus voorop. Daarbij worden echter de raskenmerken niet uit het oog verloren. Dat is de tweede voorwaarde om trouw te blijven aan het uitgangspunt. Deze wijze les leerde “Langhaar”van A. von Kalckstein, die sinds 1873 in Cappeln bij Osnabrück woonde en die met zijn raszuivere fokkerij van bonte langharen (zowel bruin/wit als zwart/wit) het Kalcksteiner-type ontwikkelde. Von Kalckstein toonde proefondervindelijk aan dat gebruikseigenschappen en ras kenmerken hand in hand dienen te gaan voor een duurzaam resultaat.
Het was dan ook een bevestiging van dit uitgangspunt en tevens het begin van de in verenigingsverband georganiseerde rashondenfokkerij, toen in 1879 te Hannover aan de hand van de beste vertegenwoordigers van het ras de eerste ras standaard voor de Duitse staande langhaar werd ontworpen.
Dat de ras standaard echter middel is tot het doel; de allround gebruikshond werd bevestigd in 1902, toen de ras punten werden herzien en tevens werd vastgesteld dat de ras standaard geen onaantastbare evangelie zou zijn. Als mocht blijken dat veranderde jachtmethoden het noodzakelijk maken dat van het vastgelegde type wordt afgeweken, dan zal wijziging van de ras standaard worden doorgevoerd. Zelfs werden twee of meer typen onder het begrip Duitse staande langhaar niet uitgesloten als gebruiksprestaties daartoe aanleiding geven.
Dit lijkt een (te) ruime uitleg van de ras standaard mogelijk te maken, maar ondanks dat dit in de praktijk helaas gebeurd, is dat niet zo. Bij de opbouw van het ras is men van een vijftal omschreven types uitgegaan, waarvan het bovengenoemde Kalcksteiner type er een is. Echter, elk van die typen werd gemotiveerd door een bepaald gebruik en paste binnen de ras punten.
In de huidige langhaar populatie zijn, soms in een individueel geval of in en kennel bepaalde types nog herkenbaar.
Samenvattend kunnen we dus zeggen dat de allround gebruikshond, die de langhaar is, een grote variatie aan doelgerichte gebruikseisen kent, dat elk van de onderscheiden types hem meer of minder geschikt maakt voor een bepaald gebruik ter jacht, maar dat de verschijningsvorm van elk type in elk geval moet voldoen aan de ras punten. Het bevorderen van het juiste gebruik van de langhaar en het bewaken van de ras standaard is een aanhoudende zorg voor de Nederlandse vereniging “Langhaar”.